De Kozakken zijn vertrokken

Gepubliceerd op: 19 mei 2014

De tentoonstelling ‘1813 – Nederland door de Russen bevrijd!’ is op 19 mei beëindigd. Hiermee is een nieuw licht geworpen op een enigszins vergeten deel van de Nederlandse geschiedenis, maar nog niet alle vragen zijn beantwoord. Directe resultaten zijn er ook: onze vruchtbare contacten met de Russische musea worden voortgezet en ons bezoek aan Bashkortostan resulteert in een tegenbezoek door een delegatie van docenten kunstonderwijs uit Ufa in juli.

 

De mythe van de zelfbevrijding
In het kader van 200 Jaar Koninkrijk zijn er veel publicaties verschenen, die de wordingsgeschiedenis van ons koninkrijk beschrijven, maar onze indruk is dat er ook veel nageschreven is. Zo worden bepaalde axioma’s keer op keer als onaanvechtbaar herhaald: met name wat Jeroen Koch in zijn biografie van Koning Willem I “de mythe van de zelfbevrijding” noemt, is in de Nederlandse geschiedschrijving een vanzelfsprekend gegeven geworden.

Terugkeer van Oranje was reeds met Tsaar Alexander voorgekookt
Ook het uitgangspunt, dat de Prins van Oranje – de latere Koning Willem I – slechts op verzoek van de provisionele regering van het Vrije Nederland op initiatief van Van Hogendorp zou zijn teruggekeerd, strookt niet met de werkelijkheid. Immers reeds in maart 1813 maakt deze Prins van Oranje afspraken met de (oostelijke) leider van de geallieerden tijdens de Zesde Coalitieoorlog, Tsaar Alexander I. Dit gebeurt in Breslau (nu Wroclaw in Polen), waar op dat moment het Pruisische Hof van Koning Frederik Willem III resideerde. Deze afspraken resulteren er in, dat de Prins van Oranje in de maanden daarna kosten noch moeite bespaart om een Oranje-leger in het leven te roepen en tevens politieke ondersteuning voor zijn terugkeer in Nederland zoekt en uiteindelijk ook verkrijgt bij de Engelsen. Dat Oranje leger, voornamelijk gerekruteerd uit krijgsgevangen en gedeserteerde Franse militairen van Nederlandse origine, zou in de begin maanden van 1814, zonder voordien veel in actie te zijn geweest, vrijwel geruisloos opgaan in het nieuw te vormen Nederlandse leger: de geallieerde legerleiders – waaronder Constantine von Benckendorff – herhalen in december 1813 steeds het verzoek bij de nieuwe vorst om troepen, die er dan nog niet blijken te zijn.

Geen bezetting van vijandelijk gebied
Ook verklaart deze afspraak het feit, dat de in november 1813 Nederland binnentredende Russische troepen onder Von Benckendorff geen bezettingsmacht vormen, noch zich overgeven aan plunderingen van wat op dat moment nog tot het Franse Keizerrijk behoort (waarin Nederland immers in 1810 de jure is opgenomen, maar feitelijk al geruime tijd behoorde als trouwe bondgenoot sedert 1795). Dit is opmerkelijk, want de Russische troepen in de noordelijke provincies “convisqueerden” deze wel degelijk als vijandelijk gebied. Hieraan lijkt ook commandant Alexander von Benckendorff in zijn memoires te refereren als hij de ratio uitlegt van zijn actie om – tegen orders van zijn meerdere in – op het eerste verzoek van Amsterdamse zijde de hoofdstad te hulp te schieten: hij zegt ter verdediging, dat hij handelde in de geest van zijn opdracht van de Tsaar zelf. En wat te denken van de aanwezigheid van kolonel Constantine von Benckendorff, die, al enkele dagen vóór Alexander’s aankomst in Amsterdam, de hoofdstad heeft bereikt. Sedert eind oktober 1813 is deze jongere broer van Alexander von Benckendorff en een ervaren diplomaat, de vleugeladjudant van Tsaar Alexander. De Benckendorff’s stonden in nauwe persoonlijke betrekking met de Tsaar en zijn familie; zo was de zuster van Alexander en Constantine von Benckendorff, de flamboyante Dorothea Lieven – Benckendorff (gehuwd met de toenmalige Russische ambassadeur in Londen) een hartsvriendin van de jongste zuster van de Tsaar, Anna Paulowna (zij zou in 1816 huwen met de latere Koning Willem II). Kortom, deze feiten staan haaks op het, eveneens veelal als vanzelfsprekend aangenomen axioma, dat de Oranje dynastie uitsluitend op uitdrukkelijk verzoek van de provisionele regering onder leiding van Van Hogendorp naar Nederland terugkeerde. Wellicht dat dit ook de bijkans minachtende houding van de Prins van Oranje voor Van Hogendorp enigszins kan verklaren.

Roep om Oranje
Tijdens het congres ‘Keerpunt 1813’ van de Werkgroep voor de 19e Eeuw op 13 december 2013 in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam werd naar voren gebracht, dat de in de loop van 1813 algeheel in Nederland groeiende roep om Oranje wellicht meer te maken heeft gehad met een nationaal Oranje-gevoel, zoals heden ten dage bij voetbalwedstrijden met het Oranje team, dan met een werkelijke band met de in Nederland onbekende figuur van Willem Frederik, erfprins van Oranje – Nassau en voormalig vorst van Fulda. Immers zijn vader was in 1795 door de Staten Generaal definitief afgezet, na jaren van een feitelijke burgeroorlog tegen het ancient régime (dat al eens bij een eerdere ontzetting uit de macht in 1786 door middel van een Pruisische militaire coup terug in het zadel was geholpen). Mogelijk moeten wij in de context van de geleidelijke Napoleontische machtsovername in Nederland de roep om Oranje eerder zien als symbolisch voor de eigenwaarde en het saamhorigheidsgevoel van de inwoners van de voormalige Bataafse Republiek. Ook de bijzonder slechte economische omstandigheden, de gevolgen van de conscriptie (waardoor vele huishoudens kostwinners hadden verloren en veel persoonlijk leed had veroorzaakt) en het blote feit dat Napoleon zijn glans verloren had na zijn desastreuze tocht naar Moskou, zullen er toe hebben bijgedragen dat er een algehele behoefte naar een andere regering werd gevoeld. Het lijkt er eerder op, dat oranje hiervan het symbool werd, zoals in de recente geschiedenis ook op andere plekken in de wereld de kleur oranje (en andere kleuren) wel symbool zijn geworden van volksverzet zonder dat dit specifiek om de terugkeer van één bepaalde dynastie ging. Waarschijnlijk heeft nieuws over het feit dat de Prins van Oranje in de loop van 1813 in Pruissen een Oranje-leger met een omvang van ca. 20.000 man recruteerde, ook hiertoe hebben bijgedragen; immers dat zal bij de Nederlandse familieleden van deze voormalige krijgsgevangenen zeker niet onopgemerkt zijn gebleven. Het herstel van de Oranje-Nassau dynastie na het Napoleontische debacle kan dus eerder worden verklaart uit een gunstige samenloop van lokale en internationale omstandigheden, dan door de gangbare voorstelling waarbij dat uitsluitend zou zijn gebeurd op basis van een verzoek van het Nederlandse volk aan de Prins van Oranje om “terug te keren” als staatshoofd van het vrije Nederland. Had het immers niet veel meer voor de hand gelegen, dat Nederland, met zijn lange republikeinse traditie, bij een vrije keuze een andere richting zou zijn opgeslagen, òf dan wel bij het Congres van Wenen zou zijn opgedeeld tussen op onderdelen van haar grondgebied aanspraak makende geallieerde mogendheden, zoals Oostenrijk en Pruisen. Het komt ons voor, dat de internationale politiek – en met name de relatie met de Russische tsaar – op de gang van de geschiedenis een grotere invloed heeft gehad, dan vooralsnog wordt aangenomen.

Von Benckendorff’s huzarenstukje bepalend voor de Nederlandse staatsstructuur
Hoe significant de gedurfde actie van Alexander von Benckendorff voor de Nederlandse geschiedenis geweest is, kan nauwelijks onderschat worden. Deze heeft namelijk de definitieve verdrijving van de Fransen uit de hoofdstad bewerkstelligd. De daaruit resulterende overgang van het Amsterdamse provisionele stadsbestuur naar de kant van het Vrije Nederland heeft een significante invloed gehad op de basisstructuur voor de nieuwe Nederlandse staat: een monarchie met een grondwet, die de rechten van de burgers beschermt. Immers Van Hogendorp had de voorkeur voor terugkeer naar de staatsstructuur van 1786 (herstel van de stadhouder in zijn oude rechten), dus naar het ancient régime. De elite van de Stad Amsterdam (in feite de lobby van de Sociëteit Doctrina et Amicitia, één van de voorlopers van de huidige Koninklijke Industrieele Groote Club) streefde echter naar behoud van de verworvenheden van de Franse Tijd, hetgeen zij wist door te drukken. De Prins van Oranje werd op 2 december 1813 – twee dagen na zijn aankomst in Scheveningen – begeleid door een escorte van twintig kozakken feestelijk in Amsterdam ingehaald als “Willem de Eerste, Souverein van het Vrije Nederland” onder “eene de vrijheid waarborgende constitutie”. De Prins van Oranje werd die dag als zodanig toegejuicht op het balkon van het Paleis op de Dam bijgestaan door de Engelse ambassadeur tezamen met de Russische commandant van de geallieerde troepen, Alexander von Benckendorff.

Niet alleen kozakken
Wie de huidige geschiedenisboeken leest, krijgt al gauw de indruk dat het alleen Russische kozakken waren (later samen met de Pruisische troepen onder Generaal Von Bulow), die Nederland hielpen zichzelf te bevrijden. Er wordt dan aan voorbij gegaan, dat een significant deel van Alexander von Benckendorff’s bescheiden legermacht (ca. 4.500 man) uit reguliere troepen (ca. 2.000 man) bestond, o.a. het Infanterieregiment Tula (waarvan muziekinstrumenten in de tentoonstelling te zien waren). Hij kon beschikken over 8 kozakkenregimenten van ieder 300 tot 400 man. Daarnaast bevond zich in de noordelijke provincies nog een kozakkencorps onder commando van de aan de familie Von Benckendorff verwante Russische baron Von Rosen.

Basjkieren
Ook de notie, dat het om uitsluitend Don-kozakken zou gaan is niet correct. Zo bestaat het kozakkenregiment, dat bij Wijhe aan de IJssel zijn bivak opslaat, uit Basjkieren. De aanduiding kozakkenregiment slaat hier op de organisatiestructuur van het regiment. Het islamitische nomadenvolk der Basjkieren heeft zijn leefgebied in de huidige Autonome Republiek Bashkortostan in de Zuidelijke Oeral. Het zijn gevreesde ruiters, die bedreven zijn in boogschieten, en, gezien hun vervaarlijke en herkenbare uiterlijk met een markante, met bont omrandde puntmuts, vaak worden afgebeeld. Ze zijn bij voorbeeld duidelijk herkenbaar op een gouache van hun kampement op het Lange Voorhout. Op de gouache van de schipbrug over de IJssel is ook duidelijk een “joert” afgebeeld: deze tent is specifiek voor nomadenstammen uit het Siberische steppengebied.

Schipbrug
Eén en ander doet de significante strategische betekenis van de schipbrug over de IJssel tussen Fortmond (bij Wijhe) en Veessen (Gemeente Heerde) versterken. Deze schipbrug werd in eerste instantie gelegd om het contingent Fransen in de stad Deventer te kunnen omsingelen en afsnijden van de Franse hoofdmacht onder maarschalk Molitor, die zich bij Utrecht bevond. Feitelijk werd deze echter gebruikt om de legereenheden van Alexander von Benckendorff over de IJssel te verplaatsen. De herbergier van de nabij Heerde op de Veluwe gelegen uitspanning (De Dellen) heeft nauwkeurig de consumpties van de langstrekkende troepen bijgehouden, waarmee een beeld kan worden verkregen van de omvang van deze troepenverplaatsing. De schipbrug werd gebouwd op instigatie van de commandant van het Bajkierenregiment, de puissant rijke prins Fedor Fedorovich Gagarin (1786-1863) – de broer van prinses Vera Vyazemskaya-Gagarina, echtgenote van prins Pjotr Vyazemsky, de leidende dichter van de Russische Romantiek en de belangrijkste vriend van Alexandr Poesjkin. In de omgeving van waar ooit de schipbrug lag, herinneren namen als de kozakkenlinde, de kozakkenkrib, het kozakkenveer enz. nog aan deze gebeurtenis.

Nader onderzoek
De opmaat tot onze tentoonstelling gaf aanleiding tot onderzoek naar diverse gerelateerde archiefstukken. Zo bleek uit eerder onvertaald gebleven egodocumenten van onder meer Alexander von Benckendorff in het Streekarchief Epe-Hattem-Heerde, dat door de Russische leidinggevenden expliciete maatregelen werden genomen om plundering van de lokale bevolking door de troepen – wat elders in Europa in vijandelijk gebied schering en inslag was – te voorkomen. Opmerkelijk is dat, vanwege de rol die Alexander von Benckendorff later speelt als hoofd van de voorloper van de Russische inlichtingendienst en als zodanig persoonlijk verantwoordelijk voor het toezicht op Alexandr Poesjkin, zijn memoires over de bevrijding van Nederland ook in Rusland lange tijd door historici genegeerd werden. Door het relatief korte tijdsbestek waarbinnen deze tentoonstelling gematerialiseerd is, kon een voorafgaand diepgravender onderzoek niet gerealiseerd worden. Als resultaat van de tentoonstelling zijn er goede banden met in dit onderwerp geïnteresseerde Russische historici en musea ontstaan. Binnen het kader van 200 Jaar Koninkrijk geven wij vanuit ons museum op basis van ons netwerk in Rusland graag een aanzet tot nader, internationaal en lokaal, onderzoek.

Monument
De Russische manschappen, die stierven in de strijd tegen het dictatoriale bewind van Napoleon om Europa – en ‘en passant’ Nederland – te bevrijden van het Franse juk, mogen niet worden vergeten. Onder hen waren regimenten uit verre streken, zoals de Basjkieren. Daar is deze tocht niet in vergetelheid geraakt: niet alleen zond de president van Bashkortostan zijn minister van cultuur om onze tentoonstelling op 14 november 2013 – exact 200 jaar na de aankomst van het Basjkierenregiment in Wijhe – te openen. Ook is in het nationaal museum in de hoofdstad Ufa (twee miljoen inwoners) een volledige zaal gewijd aan deze periode: hier hangt nu een afbeelding van de schipbrug over de IJssel, die wij voor hen meebrachten in maart 2014 op een muzikale rondtour met het Hexagon Ensemble langs onze partner-musea. In Rusland wordt de herinnering aan deze tocht levend gehouden. In 1814 bezocht Tsaar Alexander, na de zege in Parijs, eerst Nederland en werd daar alom met vreugde en dankbaarheid ontvangen. Ook zijn initiatief om zijn jongste zuster Anna Paulowna voor te dragen als geschikte huwelijkspartner voor de latere Willem II, moet in het licht van de goede diplomatieke betrekkingen worden gezien: immers hiermee werd een band gesmeed met een strategisch binnen West-Europa gelegen mogendheid. Deze band heeft een eeuw stand gehouden. Graag breken wij een lans voor een herinneringsmonument op een lieu de mémoire van deze tocht en dan met name bij de plek, waar eens deze voor de loop van de Nederlandse geschiedenis zo belangrijke schipbrug heeft gelegen.

Dank
Deze goedbezochte tentoonstelling is als officieel onderdeel van het Nederland-Rusland Vriendschapsjaar 2013 tot stand gekomen met behulp van 35 bruiklenen uit het State A.S. Pushkin Museum en het Glinka National Museum Consortium of Musical Culture, beiden in Moskou. Wij zijn dankbaar voor deze vruchtbare en warme samenwerking, alsmede voor de volledige subsidiëring hiervan door de Gemeente Moskou. De aanzet hiertoe en niet aflatende verdere ondersteuning is gegeven door ir. Thymen Kouwenaar, ambassaderaad voor wetenschap, cultuur en onderwijs bij de Nederlandse ambassade te Moskou, die komende maand na zeven jaar afscheid neemt van zijn functie. Ook de inzet van de cultureel attaché van de Ambassade van de Russische Federatie en van de Ministeries van Buitenlandse Zaken en van OCW werd bijzonder op prijs gesteld. Dank zijn wij verschuldigd aan diverse Nederlandse en Duitse bruikleengevers, waaronder het Museum Kennemerland, het Tinnen Figuren Museum Ommen, de Oudheidkamer Wijhe, de Heerder Historische Vereniging, Museum Schokland, het Streekarchief Hattem-Epe-Heerde en diverse particulieren (onder wie Alexander Münninghoff), alsmede voor de belangrijke steun van het Wilhelmina E. Jansen Fonds, Rechta Advocatuur en het Moskouse kantoor van Euro-Scope. Zonder de inzet van onze vrijwilligers en stagiaires kon deze tentoonstelling niet gerealiseerd worden. Wij zijn blij met het initiatief van Infocentrum IJssel / Den Nul om binnenkort ook aan deze periode aandacht te besteden met een tentoonstelling, waar wij graag aan bijdragen.

Finissage
Met een drukbezochte Finissage werd op 18 mei 2014 de tentoonstelling “1813: Nederland door de Russen bevrijd!” op feestelijke wijze afgerond in de aanwezigheid van onder meer de Burgemeester van de Gemeente Heerde, mevrouw Inez Pijnenburg-Adriaenssen en vm wethouder Cultuur, Hubert Bögemann, de Russische Cultureel Attaché, Fodor Voronin, Vrienden van ons museum, alsook van enkele nazaten van de familie Von Benckendorff en van andere families, die actief betrokken waren bij deze geschiedenis, zoals de voorouders van de huidige bewoners van het Geelvinck Hinlopen Huis. Tijdens de bijeenkomst werd, evenals de avant-première bij de opening van de tentoonstelling, het docudrama “Stormvogels van de Tsaar, Kozakken in Nederland 1813-1814″ van Chronoscoop Film onder regie van Kim Taminiau, Johan Zielstra en Jorrit Kamminga met steun van het Nederland-Rusland Centrum (RU Groningen), over de herinneringen aan het kozakkencorps van baron Von Rosen in de noordelijke provincies, getoond. De bijeenkomst werd afgesloten met een indrukwekkend pianoconcert met composities uit deze woelige periode door de Russische fortepianiste Alexandra Nepomnyashchaya op de Joseph Böhm pianoforte vleugel uit 1820 onder het goedkeurend oog van haar wereldberoemde leermeester Richard Egarr.

Blogs
Persbericht
Opening
November 1813: van Dag tot Dag
2 december 1813: een Rus op het bordes van het paleis op de Dam
December 1813: kozakken in Den Haag
1813-1814: bewoner Geelvinck in “heldenrol”
1813: Kozakkenmuziek
Museum Geelvinck met het Hexagon Ensemble naar Rusland
Museum Geelvinck was in Rusland met het Hexagon Ensemble
Napoleon’s legergeldkist
1813: een lovestory in de familie

 

 

Overzicht