Buitenplaats Wester-Amstel 350 jaar

5887
Gepubliceerd op: 30 april 2012

Wester-Amstel, in 1660 gesticht door burgemeester Nicolaas Pancras, is een van de zeer weinig overgebleven buitenplaatsen aan de Amstel. Op 6 mei wordt het 350-jarig bestaan ervan gevierd en wij zijn erbij, want er ligt een relatie met de Geelvincken.

Nicolaas sr. heeft een kleinzoon, Nicolaas jr. die trouwt met Anna Elizabeth Geelvinck, dochter van Lieve Geelvinck en zuster van Agatha Levina, die ‘ons’ huis erft van haar oud-tante Sara Hinlopen. Anna Elizabeth erft de boekerij van tante Sara. Het echtpaar heeft er niet gewoond, maar op vaartochtjes langs de Amstel zal Nicolaas zeker gewezen hebben op het huis waar zijn grootvader heeft gewoond.

Bewoners van Buitenplaats Wester-Amstel

1625 – Vastert Joosten

1625 – Pieter Pauluszoon Hooft

1656 – 1662 Sijmon Schoonhoven

1662 – 1686 Nicolaas Pancras x Petronella de Waert

1714 – Jan Marcus of Andries Leenderts

1739 Maria du Faij x Gilles van der Voort

1739 – 1750 Hendrik Colonius

1750 – 1776 Adriaan Cromhout

1776 – Frederik Kaal

1776 – 1786 Jan de Neufville

1786 – 1792 Bernardus de Bie

1792 – mr Antonius Quirinus van Persijn

1900 – dhr Lissone

1989 – Groengebied Amstelland

De 17de eeuw

Van ongeveer 1625 af kochten Amsterdamse kooplieden grond aan de Amstel. Eerst vooral om landbouwproducten voor de groeiende stad te leveren, later om er in de zomer met de familie te verblijven.

In 1662 koopt Nicolaas Pancras twee, dicht naast elkaar liggende boerderijen. De boerderijen worden gesloopt en op de plaats van de ene wordt een nieuw huis gezet, hij doopt het bezit Wester-Amstel. Het huis wordt een traditioneel ´langrompgebouw´ met een stenen voorhuis en een houten achterhuis (voor paarden en koets) maar wel met een verdieping erop, een luxe echte hofstede. Het echtpaar Nicolaas Pancras en Petronella de Waert woonde deftig op de Herengracht. Pancras was meer dan eens burgemeester van Amsterdam en heemraad van Amstelland en hij was lid van de Amsterdamse Kamer van de VOC. Hij behoorde later tot de belangrijke ´Heren Zeventien´. Pancras overlijdt in 1678 en Petronella de Waert verkoopt in 1686 Wester-Amstel voor 16.000 gulden aan Jan Marcus die er tot 1714 plezier van had.

Tijdens de 17de en vooral 18de eeuw hadden veel Amsterdamse befaamde lieden een bezit aan de Amstel als zomerverblijf. Bijvoorbeeld burgemeester Burgh op Klein Kostverloren en de leden van de familie Hooft. Ze zaten allemaal aan de westkant waar de weg van Amsterdam ononderbroken, breed en redelijk onderhouden was.

Er was ook een jaagpad voor onder andere de trekschuit. De weg aan de overkant was smaller en onderbroken door kanalen. Daar stonden langs de Amstel ook maar weinig boerderijtjes, aan de relatief drukke westkant stond twee keer zoveel bebouwing.

De 18de eeuw

Jan Marcus verkocht Wester-Amstel na 28 jaar aan Andries Leenders voor 14.000 gulden. Leenders bleef ruim 20 jaar de eigenaar. Andries Leenderts liet de buitenplaats na aan zijn enige dochter Anna Levina, gehuwd met Jacob du Faij. Hun dochter, vrouwe Maria du Faij en haar man, Gillis van der Voort, verkochten het op 5 oktober 1739 aan Hendrik Collonius voor 9.500 gulden.

Als Collonius de hofstede in 1750 weer van de hand doet aan Adriaan Cromhout voor 8.000 gulden benoemt hij het als ‘een hofstede met deselfs heerehuijsing, speelhuijs, koetshuijs, stalling, tuinmanswoning’ etc. met 18 morgen land en genaamd ‘Wester-Amstel’. De prijs doet vermoeden dat het steeds slechter gaat, oorlogen en verkeerd uitpakken van speculaties en de duidelijke neergang van Amsterdam als handelsstad waren desastreus voor de buitenplaatsen aan de Amstel. De één na de ander werd gesloopt.

In 1776 kocht Frederik Kaal het buiten voor 7.750 gulden en Jean de Neufville, de buur van Wester-Amstel, verkocht aan Frederik Staal ´Zonnestein´voor 15.600 gulden en hij kocht van hem Wester-Amstel voor 6.000 gulden. Frederik Kaal had al een reeks buitenplaatsen gekocht en gesloopt. Hij verkocht dan de mooie schouwen, deuren en andere bouw-elementen en werd daar erg rijk van. Hij verrijkte onze taal met het begrip ´Kaalslag´.

Jean de Neufville had duidelijk geld nodig en verhuurde de hofstede als herberg. Met de Neufville ging het niet goed, de herberg bracht nauwelijks iets op en de herbergier kreeg een huurschuld. De Neufville had handelsrelaties met Amerika, dat in zijn vrijheidsoorlog met Engeland verwikkeld was. De Amerikanen wilden met de Nederlandse steden graag een verbond sluiten van handel, vrede en vriendschap en Amsterdam maakte een concept verdrag voor wanneer Amerika vrij van Engeland zou zijn. Jean de Neufville was dit traktaat overeengekomen met de Amerikaanse gezant, Lee. Dit geschrift viel op weg naar Amerika in handen van een Engels oorlogsschip en werd de aanleiding voor de 4de Engelse oorlog. De Neufville werd hoogverraad verweten en hij vluchtte naar Amerika waar hij in 1792 berooid stierf. Zijn zaak waarnemers verkochten de hofstede halsoverkop in 1786 voor 5.250 gulden aan Bernardus de Bie en al 6 jaar later verkochten diens erfgenamen Wester-Amstel voor 10.000 gulden aan Antonius Quirinus van Persijn.

De 19de eeuw

Van Persijn leefde van 1767 tot 1842. Hij bezat Wester-Amstel een halve eeuw lang tot zijn dood. Hij behoorde tot de regenten van Amsterdam en als schepen van de stad moet hij een respectabel ambtenaar zijn geweest. Hij trouwde de dochter van de secretaris van Amsterdam, Maria Philippina Elias, en hij vertrouwde zijn vrouw en haar broers het beheer toe van de zeventien pakhuizen die zij aan de Prinsengracht bezaten. Wester-Amstel werd met zorg beheerd en van Persijn noteerde de jaarlijkse werkzaamheden zorgvuldig. Zo weten wij dat hij in 1793 een ´Perzikekas´ maakte en het Doolhof weg deed.

Van Persijn woonde in een mooi huis aan de Keizersgracht tegenover het Molenpad maar verbleef zeker met het stijgen der jaren steeds langer op zijn hofstede. Hij bezat ook land en boerderijen, Ooster-Amstel en Amstelland aan de overkant van de Amstel. Het daarnaast gelegen Boschlust was van zijn zoon Jan, hij had ook land in de Middelpolder en in de Beemster. Toen Persijn in 1842 overleed had hij zijn beide zoons overleefd. Zijn dochter Hester Constantia werd in Utrecht verpleegd wegens ´op vervolgingswaan gelijkende zenuwziekte´.

Er was ook nog een kleindochter van 14 jaar Betsy (Elisabeth Machtelina van Persijn). Betsy en Hester erfden samen het vermogen en alle huizen en landerijen. Het testament bepaalde dat Hester het vruchtgebruik had tot haar dood en dat er voor 5 jaar twee echtparen werden aangesteld als huisbewaarders, één aan de Keizersgracht en één voor Wester-Amstel.

Van Persijn kon niet voorzien dat die vijf jaar niet genoeg was, Wester-Amstel ontbeerde de rest van de eeuw een eigenaar. Betsy trouwde in 1852 met C.T. baron van Lynden van Sandenburg en stierf kinderloos in 1865. Haar echtgenoot erfde haar hele bezit. De baron hertrouwde en kreeg in 1783 een zoon, Alex. Na de dood van zijn vader erfde de toen 14 jarige Alex van Lynden in 1887 Wester-Amstel. De familie had vele bezittingen in Doorn en Leersum en was niet geïnteresseerd in dit bezit. In 1900 werd Wester-Amstel geveild.

20ste eeuw

Bij de veiling in 1900 wordt Wester-Amstel omschreven als goed onderhouden herenhuis. Het was voor 450 gulden per jaar verhuurd aan dhr. Slager die het exploiteerde als herberg.

De heer J.Ph.J.F. Lissone, stichter van het bekende internationale reisbureau, kocht het voor 12.500 gulden, hij maakte er opnieuw woonhuis/buitenhuis van.  Park en huis knapte hij voor 6.500 gulden op en op de plaats van de goudviskom plantte hij het rododendronbosje. Na zijn dood in 1907 bleven zijn weduwe en drie dochters er wonen. De dochters Lissone hielden het buiten, in 1949 bekend als goed onderhouden, in stand. Met de last van stijgende jaren en dalende middelen lukte het steeds minder Wester-Amstel goed te onderhouden. Na 1950 verviel het huis verder en het achterhuis werd onbewoonbaar verklaard. Toen de laatste dochter Lissone in de jaren ´60 overleed, erfde de zoon van oudste dochter Cornelia, die gehuwd was geweest met de heer Movig, de buitenplaats.

Ludvig Movig bracht het familiebezit onder in de stichting J.Ph.J.F. Lissone en deze is tot op de dag van vandaag eigenaar. De stichting beschikte niet over de middelen om de noodzakelijke restauratie te bekostigen. Maar Wester-Amstel moest behouden worden in het algemeen belang. De overheden hadden twee doelstellingen voor ogen te weten;

– Buiten de bebouwde kom een aantrekkelijk landschap in stand houden

– Voor de schoonheid van het landschap de grote betekenis erkennen van de buitenplaatsen van de laatste 300 jaar.

In 1989 koos de Stichting Lissone Groengebied Amstelland als erfpachter voor de komende 30 jaar om de door de overheden beoogde doelstellingen te behalen. Het Groengebied betaalde een symbolisch bedrag en verplichtte zich tot de restauratie van de buitenplaats. De organisatie werkt samen met de Provincie Noord-Holland en de vier gemeenten Amsterdam, Amstelveen, Diemen en Ouder-Amstel.

Het park werd voor iedereen toegankelijk, het Groengebied vestigde zijn kantoor in de hofstede en het renovatieplan werd in 1993 met geld en hulp van velen in gang gezet. Inmiddels zijn de hofstede en het park in hun oude luister hersteld.

Op 6 mei 2012 wordt feestelijk stil gestaan bij het 350-jarig bestaan van de springlevende Buitenplaats Wester-Amstel.

Meer weten over de buitenplaats Wester-Amstel? Zie www.wester-amstel.nl
 
 

Overzicht