‘Swart op de Gracht’, een terugblik

Gepubliceerd op: 25 september 2013

Meer dan vijf jaar geleden zijn de voorbereidingen voor deze tentoonstelling begonnen naar aanleiding van een suggestie van Maria Reinders-Karg. De aanzet vormde het document dat drie jaar geleden door Noraly Beyer tijdens de Dag van de Amsterdamse Geschiedenis onder de publieke aandacht was gebracht. Informatie en bruiklenen kregen wij van vele kanten. De zes maanden dat wij de tentoonstelling ‘Swart op de Gracht’ kunnen tonen zijn omgevlogen, mede door de vele activiteiten, zoals de Keti Koti Tafel en de Black Heritage Tours. Nog te zien t/m 30 september!

Goede ontvangst

Voor ons was het een bijzondere ervaring, dat de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap zo enthousiast reageerde op onze tentoonstelling. Dit in weerwil van de goedbedoelde waarschuwingen, die wij van collega’s hadden gekregen, om vooral op te passen voor heftige negatieve reacties en het thema afraadden. Het tegendeel bleek waar: juist het feit, dat wij het hebben aangedurfd om als eerste dit onderwerp in één van de stadspaleizen ter sprake te brengen, kreeg grote waardering. Wij zijn hier trots op.

Bijzonder document

De tentoonstelling is opgebouwd rondom het document, waarin Albert Geelvinck, als directeur van de Sociëteit van Suriname, notarieel de opdracht laat vastleggen om 500 zwarte slaven in Calabar aan te kopen en deze voor vaste prijzen in Suriname te verkopen. Het origineel, dat in het Stadsarchief berust, mochten wij voor de tentoonstelling in bruikleen ontvangen. Het vormt het middelpunt van de uitleg over hetgeen voor de toenmalige bewoners van de grachtengordel relateerde aan de slavernij. Het document uit 1692, dat de handtekening van Albert Geelvinck draagt, gaat volgende week weer terug naar het Stadsarchief. 

Tropische commodities

Wij hebben ons in de tentoonstelling beperkt tot de vier meest in het oog springende producten van slavernij: suiker, cacao, koffie en tabak. Zonder slavernij zou deze luxe handelswaar uit de tropen, die op de keper beschouwd geen van alle een levensvereiste vormen (in tegendeel), waarschijnlijk nooit zijn uitgegroeid tot de dagelijkse genotsmiddelen, die het in de westerse cultuur tot in de huidige tijd zijn. Dat is een schokkende constatering. Het tekent eveneens de gedeelde geschiedenis met bevolkingsgroepen wier Afrikaanse oorsprong direct op deze Surinaamse en Antilliaanse productieplantages is terug te voeren. Temeer, omdat de handel in deze koloniale producten een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de economische welvaart van Amsterdam en dat voor een deel in de huidige tijd nog steeds doen. Immers Amsterdam en de Zaanstreek is tot op de dag van vandaag wereldwijd de belangrijkste haven en verwerkingsindustie voor cacaobonen, een ‘global commodity’ waaraan nog steeds het odium van “onvrijwillige arbeid” kleeft. Het kopje koffie met suiker en een chocolaatje brengt onze relatie met slavernij opeens opvallend dichtbij.

Gevelstenen

Onze zoektocht naar gevelstenen in de grachtengordel, die aan de trans-atlantische slavernij en deze plantageproducten herinneren, bracht eveneens nieuw licht. In de afgelopen maanden zijn er steeds nieuwe ontdekkingen, vaak bij toeval, bij gekomen. Wellicht dat dit in de toekomst nog eens tot een publicatie leidt.

Blijvende herinnering

Eén en ander heeft ons doen besluiten om het slavernijverleden als een vast onderdeel in onze reguliere rondleiding op tenemen. Het vormt immers een onlosmakelijk onderdeel van de geschiedenis van het Geelvinck Hinlopen Huis. 

Laatste weekend

Als u echter het authentieke document, waarin Albert Geelvinck opdracht gaf tot de aan- en verkoop van 500 zwarte slaven bestemd voor Suriname, zelf in ogenschouw wilt nemen, dan moet u snel zijn. De tentoonstelling is nog tot maandag aanstaande te zien. 

Overzicht